Schutterij St. Bavo
Het is zondag 9 september 1956. Zoals gebruikelijk is de kerk bij de gezongen hoogmis om 10 uur stampvol. Na de mis die rond 11 uur afgelopen is, zoekt iedereen zijn fiets op om naar huis te gaan. Maar zo rond de zestig mannen fietsen of wandelen met de fiets aan de hand naar zaal Puplichuizen, naar de Pippel zoals iedereen in Angeren zegt.
De zaal die vijf jaar daarvoor nog als noodkerk heeft gediend, loopt aardig vol. Achter een grote tafel zit een aantal mannen. Hoeveel is niet precies bekend, omdat de gegevens daarover niet eensluidend zijn. Het zijn waarschijnlijk A. Willemsen, H. Clappers, Th. Janssen, Th. Scholten, H. van Bon, J. Demon, Alb. Vermeulen, B. Gunsing en Ant. Vermeulen. Als iedereen zijn borreltje of pilsje heeft, neemt eerstgenoemde, die in het dorp beter bekend is met zijn bijnaam ‘Toon de Flip’, het woord. Hij legt uit dat het de bedoeling is om in Angeren een schutterij op te richten, net zoals in Gendt, Huissen en Doornenburg. En getuige de grote opkomst vinden veel mensen  dat een goed idee.
De oprichters zijn niet over een nacht ijs gegaan. Al op 7 juli is er op initiatief van Willemsen een eerste bijeenkomst geweest. In de weken daarna zijn ze huis aan huis gegaan om mensen te vragen of er een schutterij moet komen. De meeste inwoners, volgens de Nieuwe Koerier maar liefst 95%, reageren door een handtekening te zetten positief . Velen op de vergadering voegen de daad bij het woord en geven zich op als lid. Maar ook belangstellenden die niet bij de Pippel zijn weten de weg naar het gilde te vinden. In korte tijd kan de secretaris 135 leden noteren, waarvan zestig als actief schutter.
Het inleggeld is één gulden. De contributie wordt vastgesteld op één gulden per maand. Bovendien spreken de leden af vier keer per jaar een boetplichtige ledenvergadering te houden. Wie zonder bericht van verhindering wegblijft moet twee kwartjes boete betalen.

Bavo
Uit Huissen is de heer Lippmann van het Sint-Gangulphus en Sint-Laurentiusgilde aanwezig. Omdat de Huissense gildebroeders veel meer ervaring hebben – ze bestaan al sinds 1554 – zal hij de eerste tijd als adviseur optreden. Zo raadt hij bijvoorbeeld aan niet te hard van stapel te lopen met het aanschaffen van attributen en uniformen.
Het eerste dat er moet komen is een gildevlag met daarop de schutspatroon. Dat wordt, net als bij de parochie, Sint Bavo. Bavo, die eigenlijk Allowinus heette, was een edelman die er in de buurt van het Belgische Gent vrolijk op los leefde in de eerste helft van de zevende eeuw. Na de dood van zijn vrouw gaf hij zijn bezittingen aan de armen en ging hij het klooster in.
Zijn feestdag is 1 oktober, een dag die het gilde jaarlijks viert. In 1988 is er een heel bijzondere Bavodag. In twee bussen vertrekken ’s morgens om 8 uur ruim honderd man naar Haarlem: schutters, parochianen en leden van Scouting Huissen. In de kathedraal van Haarlem nemen zij deel aan de Eucharistieviering, een dienst die de schutterij besluit met een indrukwekkend Jesus Christ Superstar. Om de kosten te drukken treden het tamboer- en trompetterskorps op in twee Haarlemse winkelcentra. De penningmeester kan met een tevreden gezicht twee keer vijfhonderd gulden in zijn zak stoppen.

Religieuze achtergrond
Van oorsprong hebben gilden een religieuze achtergrond. Dat blijkt al uit de genoemde viering van de Bavodag. Maar er zijn meer zaken die op het godsdienstige aspect wijzen. In de statuten uit 1956 staat dat de schutterij drie taken heeft. Als eerste wordt genoemd dat het gilde de ‘luister bij kerkelijke plechtigheden’ moet vergroten. Pas daarna wordt gesproken over het werken aan cultuurverheffing door gepaste ontspanning en het beoefenen van de schietsport.
En wanneer de vendeliers hun vlaggen draaien, dan heeft iedere slag zijn eigen religieuze betekenis. Lange tijd begint en eindigt een vergadering met de christelijke groet en is de pastoor proost van het gilde. Maar misschien is de wijding van het vaandel en de vendels het duidelijkste bewijs van de band tussen kerk en gilde. Dat gebeurt op zondag 5 mei 1957 door pastoor Vink.
Op die dag treedt de schutterij voor het eerst officieel naar buiten. De vendeliers verschijnen in hun nieuwe, door kleermaker Jan Steur gemaakte witte broeken. Omdat de vereniging ieder dubbeltje moet omdraaien, moeten de leden zelf de kosten dragen. Het uniform bestaat verder uit een wit overhemd met blauwe epauletten en een blauwe das.
Een week later, op zondag 12 mei draagt de voorzitter van de Federatie van Gelderse Schuttersgilden, baron Sloet tot Everloo, de vaandels over aan de Angerse schutters. Wijding en overdracht van de vaandels worden als zo belangrijk gezien dat die plechtigheden jaren gelden als het ‘echte’ begin van de schutterij.
De eerste jubilea, het vijf- en tienjarig bestaan, worden niet in 1961 en 1966, maar in mei 1962 en 1967 gevierd. Bij het eerste lustrum, drie dagen feest met als hoogtepunt een concours waaraan dertien verenigingen deelnemen, telt de vereniging 110 leden, waarvan 45 werkend. Tot die 45 werkenden horen o.a. zestien tamboers, even zoveel vendeliers en zes bazuinblazers.

Naar buiten treden
In de eerste week van juni 1957 doen de schutters voor het eerst mee aan een concours. Ze zijn uitgenodigd door Sint-Sebastianus uit Gendt. Trots kan voorzitter Willemsen na het concours melden dat er twee eerste en twee tweede prijzen in de wacht gesleept zijn.
Hij is wel zo realistisch om te zeggen dat de juryleden er waarschijnlijk rekening mee gehouden hebben dat dit het eerste optreden van Sint Bavo was. Triomfantelijk maken de schutters een rondgang door het dorp. In het dankwoord noemt de voorzitter ook harmonie Sint Cecilea, want die gaan in de beginjaren mee op concours om de wals te spelen waarop gevendeld wordt.
Het bestuur is er zo van doordrongen dat de harmonie nodig is, dat zij voorstelt de muzikanten ook lid te maken van Sint-Bavo. Niet bekend is of dat een gratis lidmaatschap moest worden.
De harmonie laat bij monde van B. Borgers weten niet onwelwillend tegenover het voorstel te staan, maar hij zegt erbij dat hij het eerst aan zijn leden moet voorleggen. Het is er nooit van gekomen.

Financiën
Dat de schutters zich bewust zijn van de onmisbare hulp van de muzikanten blijkt ook uit andere gegevens. Om aan geld te komen zetten de schutters allerlei activiteiten op touw. Op 1 juni 1957 is er een fancyfair bij de Pippel. De opbrengst, ƒ 1560, wordt broederlijk door gilde en harmonie gedeeld. SV Angeren helpt mee door een wedstrijd tegen RKHVV te spelen. Angeren wint de wedstrijd en de opbrengst, negentig gulden, is voor de schutters.
Al gauw zoekt de vereniging andere inkomensbronnen, waarbij de donateursactie, het ophalen van oud papier en het organiseren van bingo’s met carnavalsvereniging de Narrenpoel het meest in het oog lopend zijn.
De eerste donateurs werft het gilde in de eerste weken na de oprichting: 380 inwoners kopen een donateurskaart. Opbrengst ƒ 380. Maar het allereerste geld komt van initiatiefnemer Willemsen.
Omdat een vereniging op poten zetten nu eenmaal geld kost, legt hij om de eerste kosten te dekken op de allereerste bijeenkomst, die van 7 juli 1956, een rijksdaalder op tafel. De andere aanwezigen zullen zijn voorbeeld wel gevolgd hebben.

Koningschieten
‘Lang leve de koning, lang leve hij, lang leve de koning van de schutterij’. Zo klinkt het op zondag 29 september 1957 wanneer W. Rutten in de boomgaard bij de Pippel de meeste punten bij elkaar geschoten heeft. Daarmee wordt hij de eerste koning van het gilde.
Gebruikelijk is dat er koning geschoten wordt door de romp van de vogel naar beneden te halen. Maar in Angeren is de eerste twee jaar koning geschoten op een schijf met een windbuks. Pas in 1959 krijgt Sint-Bavo een koning die zijn titel onder de mast haalt. Dan ‘doet H. van Swaaij als remplaçant van J. Demon de vogel die voordien reeds door ontelbare kogels gehalveerd en gehavend was, in het gras belanden’. Op zondag na het koningschieten is de dag van het inhalen van de nieuwe koning.
De schutters beginnen met een heilige mis waarna ze aanzitten aan een koffietafel. ’s Middags halen de leden de nieuwe koning thuis af en brengen ze hem, zijn vrouw, proost Vink en erevoorzitter dokter Pieters een vendelhulde. Een groot schuttersbal besluit de dag.

Vijftig jaar jong
Wanneer de vereniging haar gouden jubileum viert in 2006 kijkt iedereen tevreden terug. Heeft Sint-Bavo dan alleen maar hoogtepunten gekend in die halve eeuw? Natuurlijk niet; er zijn ook gebeurtenissen geweest waarvan achteraf gezegd wordt: ‘dat hadden we beter kunnen doen, dat is anders uitgepakt dan we dachten’. Het gilde heeft in 2006 45 werkende en rond 80 stille leden.
Het zijn er wel eens meer geweest, maar (in het begin van de jaren tachtig) ook minder. De samenwerking met de kruisboogvereniging heeft niet gebracht wat de initiatiefnemers er bij de oprichting in 1981 van verwachtten.
En het bestuur heeft te maken gehad met morrende leden die met een eigen kandidaat kwamen en die van het bestuur wegstemden zoals op de jaarvergadering in 1962. Maar blijkbaar was die bijeenkomst toch naar ieders tevredenheid verlopen, zodat erevoorzitter Pieters aan het eind kon constateren dat de vergadering waarvan de oppositie donkere wolken en uitbarstingen hadden voorspeld, zo prettig verlopen was. Maar de positieve zaken overheersen: natuurlijk, want anders hou je het niet zo lang vol.
Twee generaties Angerenaren hebben in totaal honderden schutters, vendeliers, tamboers, bazuinblazers, majorettes en bielemannen rond hun koning en koningin ontelbare malen zien uittrekken: bij bruiloften en Oranjefeesten, bij het inhalen van bejaarden na hun jaarlijkse uitstapje, bij de omdracht en andere kerkelijke hoogtijdagen, bij taptoes en concoursen, bij jubilea van andere dorpsverenigingen, bij ….

En altijd in broederschap, trouw en dienstbaarheid.